De beslissing Jezus Christus te aanvaarden als uw Verlosser en Hem te gaan volgen als uw Heer, is zo belangrijk, dat Jezus zelf dit eens vergeleek met een geboorte, een heel nieuw begin33).
Wanneer wij Jezus Christus hebben aanvaard worden wij kinderen van God en zullen wij dan ook geestelijk moeten groeien.
Suggesties om u te helpen met uw groei in het geloof
- Bid elke dag tot God. In de Bijbel moedigt God ons telkens weer aan vrijmoedig met Hem te praten. We mogen God in onze eigen woorden vertellen wat ons bezighoudt, wat onze verlangen zijn en onze problemen.
- Lees iedere dag in de Bijbel. De Bijbel – Gods Woord – wordt wel een het geestelijke voedsel voor de christenen genoemd. Het is erg belangrijk dat u dagelijks de Bijbel gat lezen en bestuderen. Begin bijvoorbeeld met het evangelie zoals dat geschreven is door Johannes.
- Zoek contact met andere christenen. De Bijbel zegt dat wij onze onderlinge bijeenkomsten niet moeten verzuimen34).
Een voorbeeld ter illustratie:
Houtblokken branden goed als ze bij elkaar liggen, maar als je een blok apart legt dan dooft het uit. Zo is het ook met uw verhouding tot andere christenen. Zoek zelf die christenen op. Ga naar een kerk of geloofsgemeenschap waar Christus centraal staat en Zijn Woord wordt verkondigd. Neem ook deel aan een bijbelgesprekgroep in uw omgeving. - Wees een getuige van Christus in woord en daad. Het is voor andere mensen belangrijk de verlossende boodschap van evangelie van Jezus Christus te horen, maar het is voor onszelf net zo belangrijk regelmatig te getuigen van ons geloof. Het sterkt ons in onze eigen relatie met God. Onze woorden kunnen echter alleen werkelijke waarde hebben, wanneer ze worden ondersteund door een christelijke levenswandel.
- Vertrouw niet op uw gevoel. Wij moeten niet afgaan op onze gevoelens of emoties. Die kunnen veranderlijk en onbetrouwbaar zijn. We moeten ons vertrouwen stellen op God die altijd dezelfde blijft en op de beloften van Zijn Woord.
Wanneer we zo leven, zullen we zeker groeien in ons geloof. Dat wil overigens niet zeggen, dat we nooit meer zullen zondigen. Wat moeten we doen wanneer dit wel weer gebeurt?